Welkom - Welcome - Wilkommen

Blog 3 – Over Nescio, uitvreters, Veere en Perry Moree

Wie heeft er ooit geweten dat er achter de directeur van de Zeeuwse bibliotheken een van de meest fervente Nescio adepten schuil gaat. Nou dat zijn er niet zoveel. Maar sinds gisteren zijn dat er weer wat meer geworden want in Museum Veere betuigde Perry Moree van zijn oneindige liefde voor de schrijver Nescio. Passievol vertelde hij hoe het ooit begon. Als MAVO-scholier was hij voor Nederlands op zoek naar de dunste boekjes en de Uitvreter voldeed daaraan. De Uitvreter werd geschreven in 1909-1910. Niet meer dan zesentwintig bladzijden. Het liep allemaal anders. De Nescio-koorts heeft hem daarna nooit meer verlaten. Het gaat zelfs zo ver dat hij voor een van de vijfhonderd eerste drukken van Nescio’s Uitvreter/Titaantjes/Dichtertje een dergelijk hoog bedrag neertelde dat hij het zijn eigen vrouw niet vertelde. De tafel lag gisteren vol met eerste drukken, verzamelwerken, door Gronlöh (dat was zijn echte naam) zelf verstuurde ansichtkaarten aan zijn verloofde, later zijn vrouw, en zelfs buitenlandse vertalingen. Nooit geweten dat het Engelse woord voor uitvreter Freeloader was.

Maar goed, Nescio en Veere dus. Je kunt een dergelijke terugblik on a lazy Sunday afternoon met Perry Moree, Nescio en Veere niet beter afsluiten met een citaat uit de Uitvreter. Gezeten op de Grote Kerk Veere, beschreven zij wat zij zagen:

Twee dagen sjouwden Bavink en Japi in Veere rond en toen jijden en jouwden ze elkaar al. Urenlang zaten ze samen op ’t dak van ’t Hospitaal en keken over Walcheren, over de Kreek en ’t Veergat en den ingang van de Oosterschelde en de duinen van Schouwen. En daar had je dikke Jan ook weer, den toren van Zierikzee, nu in ’t Noorden. En daar had je Goes en Lange Jan, den toren van Middelburg, de spil van Walcheren, het hart dier wereld. En ’t tij kwam in en ’t tij ging uit; ’t water rees en viel.